Alleen het gesproken woord telt.

 

De Nationale Veiligheidsraad van 3 juni  – Steunmaatregelen voor de Horeca

 

Dank u meneer de voorzitter.

 

De hervatting van de activiteiten in fase 3 heeft inderdaad gevolgen voor verschillende sectoren. En de belangrijkste zijn de horeca, cultuur en sport.

Ik ga niet alle beslissingen van gisteren herhalen, maar ik zal wel stilstaan bij de meer specifieke punten die het onderwerp van de vragen uitmaken.

Wat de horeca betreft: zoals ik gisteren al zei, deze kan op 8 juni hernemen, op enkele uitzonderingen na.

Er is een protocol opgesteld waarover is onderhandeld met vertegenwoordigers van de sector om de herstart mogelijk te maken en tegelijkertijd de veiligheid van het personeel en de klanten te waarborgen. En dit protocol is vastgelegd in een gids met goede praktijken, die vandaag is gepubliceerd. Met betrekking tot het oorspronkelijke protocol hebben we rekening gehouden met de praktische uitvoerbaarheid, maar ook met het feit dat we de regels voldoende gebruikersvriendelijk hebben gehouden, zodat men op restaurant wil blijven gaan, terwijl tegelijk de gezondheid van onze medeburgers wordt beschermd, aangezien dit onze eerste plicht blijft.

We zijn ons er dus van bewust dat de gevraagde aanpassingen een inspanning van de sector zullen vergen. En we hopen dat de geldende regels geen afbreuk zullen doen aan het plezier van een bezoek aan deze etablissementen. Niettemin is de naleving van deze maatregelen van fundamenteel belang voor de gezondheid van onze medeburgers, voor de gezondheid van de klanten, voor de gezondheid van degenen die er werken.

Ik ben echter blij te vernemen dat volgens een onderzoek van Edenred, 8 op de 10 Belgen van plan zijn om terug te gaan naar een café of restaurant zodra het open is. Ik hoop dat ik dat zelf ook kan doen. Ik weet nog niet wie er deel zal uitmaken van mijn uitgebreide bubbel, maar ik zal maandag zeker een café of restaurant bezoeken, al was het maar als steunbetuiging.

 

Wat betreft de culturele sector, om uw vraag te beantwoorden, mijnheer Bries, de eerste regel betreft de noodzaak om de veiligheidsafstand te kunnen respecteren tussen de mensen.

Natuurlijk was het belangrijk om ook een limiet vast te leggen om toch te voorkomen dat te veel mensen tegelijk op dezelfde plaats zouden kunnen komen. Dit heeft ook te maken met de capaciteit van de uitbater om de aankomst en het vertrek van de mensen op een veilige manier te kunnen organiseren.

Het is ook waar dat we altijd moeten zorgen dat de verschillende cultuurorganisaties die kunnen heropenen, een kans moeten krijgen om de crisis te overleven. Het moet ook duidelijk zijn dat de limiet van 200 personen die geldt vanaf 1 juli ook van toepassing is op alle activiteiten die een publiek vereisen.

 

En dan wat betreft de vraag over de massabijeenkomsten. En ik vind die een beetje, als u mij toestaat, uit de lucht gegrepen. Hier komen zeggen dat we de Covid-crisis en de tegenslagen die deze heeft veroorzaakt in onze samenleving zouden gebruiken om sociaal overleg te ontlopen, terwijl er heel veel overleg, sociaal overleg aan de gang is, dan vind ik dat eerlijk gezegd niet alleen uit de lucht gegrepen, maar ook onfatsoenlijk.

De bijeenkomsten waar u het over hebt, kunnen misschien duizenden mensen bij elkaar brengen, duizenden mensen die zichzelf niet voldoende kunnen beschermen als ze samen zijn, duizenden mensen die, als ze op een bepaald moment besmet zouden zijn, niet zouden weten hoe ze zich moeten laten testen en tracen, ook al weten we heel goed dat dit van fundamenteel belang is. En het kan misschien gaan om het uiten van gevoelens, en ik kan dat begrijpen, maar het is ook een kwestie van respect, respect voor het personeel in de gezondheidszorg, voor wie we niet in een nieuwe heropflakkering willen terechtkomen. Als u zegt dat u voor hen opkomt, denk ik dat u ook daarmee rekening moet houden.

Wat de vergelijkingen betreft, wil ik er ook op wijzen dat er in Luxemburg, want ik wil terugkomen op de beruchte kwestie van de 200 personen, dat in Luxemburg het aantal culturele bijeenkomsten beperkt is tot 30 personen, en dat deze limiet op 1 juli tot 100 zal stijgen.

Zo kunnen we dus vergelijken met de cijfers die ons steeds gunstiger lijken, maar we kunnen ook rondom ons kijken. Zo is de situatie in Nederland vergelijkbaar. Vandaag 30, binnenkort 100.

En dus moet men altijd wat voorzichtig zijn met de vergelijkingen die men maakt, want ze zijn niet alleen het gevolg van een epidemiologische situatie, maar ze zijn natuurlijk ook het gevolg van een evenwicht en van de strategieën die elk land intern heeft ontwikkeld.

Voor wat betreft de controle. Er moet altijd controle zijn, anders zijn er geen regels. Het is waar dat er geen excessieve controles moeten gedaan worden. Dus dat is ook de reden waarom we het ministeriële besluit moeten aanpassen. En dan zullen de regels heel duidelijk beschreven staan.

 

Fase drie van het afbouwplan dat gisteren werd voorgesteld, is belangrijk. Veel mensen hebben erop gewacht. We beseffen dat de komende weken nog moeilijk kunnen zijn voor wie zijn of haar activiteit heeft moeten stilleggen door de inperkingsmaatregelen.

We weten ook dat zelfs nu mensen hun zaak mogen heropenen, de voorwaarden die hen worden opgelegd een impact zullen hebben op hun zakencijfer.

Dat is het geval voor de Horeca, de cultuur- en de evenementensector bijvoorbeeld, maar ook voor sectoren die al eerder konden hervatten.

Om de sectoren die tot stilstand zijn gekomen te ondersteunen, hebben we zoals u weet al twee luiken aangenomen van het Federaal Plan voor Sociale en Economische Bescherming.

Deze eerste twee delen bevatten maatregelen die gelden voor alle sectoren, voor iedereen, en die dus ook de horecasector ten goede komen, zoals het overbruggingsrecht, tijdelijke werkloosheid of uitgestelde betalingen.

 

Een derde luik is inderdaad door de regering voorbereid en afgelopen zaterdag aan de tien voorzitters van de partijen van de volmachten voorgesteld. Het bestaat uit 3 delen:

  • In de eerste plaats kunnen de reeds van kracht zijnde maatregelen worden verlengd, zoals tijdelijke werkloosheid, zoals ik zojuist heb gezegd, tot 31 augustus.
  • Nieuwe transversale maatregelen zoals verlagingen van de bedrijfsvoorheffing voor ondernemingen om de terugkeer naar de arbeidsmarkt van tijdelijk werklozen aan te moedigen.
  • En maatregelen voor de meest getroffen sectoren.

En van de nieuwe sectorale maatregelen zijn sommige inderdaad rechtstreeks gericht op de horecasector, waarvan we weten dat die bijzonder getroffen is, maar ik herhaal, het is niet de enige. Ik zal drie voorbeelden noemen:

  • De verlaging van de btw van 12 naar 6% voor restaurantdiensten en van 21 naar 6% voor niet-alcoholische dranken.
  • De verhoging van de aftrekbaarheid tot 100% van de restaurantkosten.
  • Een overbruggingsrecht voor de aan regels gebonden sectoren zoals de horeca.

Deze maatregelen zijn dus vorige week op regeringsniveau goedgekeurd, maar ze moeten nog met de tien partijen worden besproken om een zo groot mogelijke meerderheid hier in dit parlement te bereiken, en het is hier in dit parlement, mijnheer Laaouej, aangezien u al vaak op dit punt hebt aangedrongen, dat deze besprekingen zullen plaatsvinden.

Deze discussies moeten eerst een kader krijgen, dus deze zaterdag hebben we opnieuw een ontmoeting met de voorzitters van de partijen die deze regering steunen, zodat we, naar ik hoop, zo snel mogelijk kunnen landen met een steunplan.

Ik herinner u eraan dat, wat de relance betreft, het doel nog steeds is om dit alles te kunnen bespreken in het kader van de vorming van een regering met een meerderheid in het parlement, waar ik blijf voor pleiten.

 

Ik dank u.

 

Strijd tegen racisme

 

Dank u meneer de voorzitter

 

Zoals ik gisteren na de Nationale Veiligheidsraad heb gezegd, weet ik hoeveel emoties de huidige situatie in de Verenigde Staten oproept. Georges Floyd’s laatste woorden zinderen nog na bij ons allemaal. Dat wekt emotie, verontwaardiging en zelfs verzet op.

Georges Floyd is tegen wil en dank een symbool geworden. Een symbool van de strijd tegen racisme, maar ook, in bredere zin, van de strijd tegen geweld en haat tegen anderen.

De manifestaties die momenteel in de Verenigde Staten plaatsvinden, hebben overal ter wereld aanleiding gegeven tot andere uitingen van solidariteit.

Ook in België.

En ik deel deze grote vastberadenheid om steeds harder te strijden tegen racisme en geweld in al hun vormen, die helaas nog steeds overal ter wereld aanwezig zijn. En u heeft gelijk, ook in België.

 

Ik moet toch jullie eraan herinneren dat wij in België een behoorlijk arsenaal hebben om ons tegen racisme te beschermen. Ons land beschikt al enkele jaren over een duidelijk wettelijk kader om racisme en discriminatie te bestrijden.

Deze aspecten worden in afzonderlijke wetten geregeld. Mensen die zichzelf als slachtoffer beschouwen worden aangemoedigd om een klacht in te dienen.

Meer in het bijzonder speelt Unia – als onafhankelijke openbare instelling die discriminatie bestrijdt en gelijke kansen bevordert – ook een rol bij de bestrijding van discriminatie of racisme dóór en tégen de politie.  Want ja, slachtoffers van racisme zitten overal.

Unia doet dat onder meer door het adviseren en begeleiden van mensen die gediscrimineerd worden en door het opleiden van politieagenten op het vlak van anti-discriminatie-wetgeving.

Naast de gebruikelijke juridische middelen kunnen slachtoffers een klacht indienen bij het specifieke controleorgaan voor de politie, het Comité P, de interne controledienst of de Algemene Inspectie.

 

Ik heb hier afgelopen januari de oprichting van een interministeriële conferentie ter bestrijding van racisme aangekondigd, als antwoord op de incidenten in Bilzen en De Panne. De conferentie is er effectief gekomen na de goedkeuring van het Overlegcomité van 19 februari, dus net vóór de coronacrisis.

Het hoofddoel van deze interministeriële conferentie is het bevorderen van de coördinatie tussen de verschillende beleidsniveaus van de initiatieven die worden genomen in de strijd tegen racisme in de brede zin.

Het is van essentieel belang om een gecoördineerd en interfederaal beleid te voeren om ervoor te zorgen dat wat we doen, ook echt effect heeft. Dit forum kan ook dienen als adviesorgaan voor de voorbereiding van een toekomstig nationaal plan tegen racisme dat al wordt uitgewerkt.

De voorstellen van mevrouw Kitir bijvoorbeeld kunnen daar ook zeker bestudeerd worden. Maar ik zeg u ook, initiatieven kunnen ook hier in het parlement genomen worden.

De covidcrisis heeft de voortgang van het proces on hold gezet. Daardoor moeten de vertegenwoordigers van de federale en de deelstaatregeringen aangeduid worden in een Overlegcomité. Het is pas dan dat een Interministeriële Conferentie kan plaatsvinden. De bedoeling is alle stappen zo vlug mogelijk af te ronden om die zo snel mogelijk te kunnen organiseren. Natuurlijk, samen met mevrouw Muylle.

 

Ik weet ook dat sommige mensen in België op straat zouden willen komen naar aanleiding van de recente gebeurtenissen.

Gisteren had ik al een oproep gedaan tot de Belgen die willen demonstreren om rekening te houden met de gevolgen die dergelijke bijeenkomsten kunnen hebben voor de verspreiding van de epidemie en dus voor de bevolking als geheel.

Volgens de laatste informatie lijkt het erop dat meer dan 5 000 mensen van plan zijn om zondag op straat te komen.

Ik verneem ook dat de heer Close, de burgemeester van Brussel, in gesprek is met de organisatoren. En ik hoop oprecht dat hij met hen zal samenwerken om een alternatief te vinden voor een manifestatie, die niet alleen zou ingaan tegen de beslissingen die momenteel zijn genomen om de bevolking te beschermen tegen het coronavirus, en dus niet om hen het zwijgen op te leggen, maar ook de deelnemers in groot gevaar zou brengen.

Zoals ik al zei, ik denk dat het ook een kwestie is van respect voor het verzorgend personeel.

 

Ik dank u.