Vandaag, maandag 12 juli, heeft vicepremier en minister van Buitenlandse Zaken, Europese Zaken en Buitenlandse Handel, Sophie Wilmès, een ontmoeting gehad met de Nederlandse minister van Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, mevrouw Sigrid Kaag. Deze bilaterale bijeenkomst vond plaats in de marge van de bijeenkomst van de Raad Buitenlandse Zaken in Brussel. Als buurlanden onderhouden België en Nederland uitstekende betrekkingen, gebaseerd op een gemeenschappelijke geschiedenis, een lange traditie van samenwerking en wederzijdse steun, een sterke convergentie rond cruciale en actuele dossiers, bovenop de hechte vriendschap tussen Belgen en Nederlanders.
Al meer dan vijfenzeventig jaar werken België en Nederland, samen met Luxemburg, nauw samen binnen de Benelux. In 2021 neemt België het voorzitterschap van de Benelux waar. In dit verband benadrukt vice-eersteminister Wilmès de uitstekende coördinatie tussen de drie landen, wat onze stem in verschillende internationale organen zoals de EU heeft versterkt. “Wat de Hongaarse wet over LGBTIQ-personen betreft, kreeg België bijvoorbeeld meteen steun van Nederland en Luxemburg”, aldus Sophie Wilmès. “Zo kon de Benelux een krachtige boodschap brengen tijdens de Raad Algemene Zaken van juni om onze waarden opnieuw te bevestigen, onze wil om ze koste wat kost te verdedigen en de Europese Commissie op te roepen tot actie. Vele andere lidstaten hebben zich trouwens bij het initiatief aangesloten. Het initiatief heeft de lijnen binnen de EU verlegd. Het toont aan hoeveel gewicht de Benelux-landen in de schaal leggen wanneer de drie landen coördineren en met één stem spreken. Daarom spreken wij ons regelmatig eensgezind uit in onze Europese en internationale vergaderingen. Maar deze samenwerking wordt ook op het terrein geïllustreerd, zoals bijvoorbeeld met onze officiële missie naar Oekraïne afgelopen mei. Deze ervaring is zeker voor herhaling vatbaar. Het is duidelijk dat België en Nederland deze zeer positieve synergiën willen behouden en zelfs verbeteren”.
Vicepremier Wilmès: “De Benelux blijft de proeftuin van de EU. Elk succes is een extra bewijs dat Europese samenwerking mogelijk is, met tastbare resultaten. Een Benelux-top zou in het najaar georganiseerd moeten worden. “
De bijeenkomst van de twee ministers bood ook de gelegenheid om de gezondheidssituatie in hun respectieve landen te bespreken. Als buurlanden is het in het ieders belang om daarover permanent met elkaar in contact te staan. Vicepremier Wilmès heeft mevr Kaag deelgenoot gemaakt van haar grote ongerustheid over de verdere opkomst en de verspreiding van COVID-19-varianten, ondanks de goed lopende vaccinatiecampagnes in Europa. Voor wat het ‘noodrem-mechanisme’ betreft, dat de circulatie van varianten strikt moet beperken, pleit België voor een snellere en efficiëntere procedure, vanuit de Europese instellingen. Tot slot herinnerde vice-eersteminister Wilmès aan het belang van de universele toegang tot vaccins. België zal zijn inspanningen op vlak van productie en distributie voortzetten via het COVAX-initiatief.
De twee ministers bespraken ook het Investeringsakkoord EU-China. België heeft bij monde van zijn vice-eersteminister zijn voorbehoud herhaald ten aanzien van deze overeenkomst, met name wat de sociale clausules en de bekrachtiging van de ILO-verdragen betreft, in het bijzonder inzake dwangarbeid. Dwangarbeid hoort niet thuis in een handelsovereenkomst met één van onze partners. Pro memorie: het ratificatieproces van deze overeenkomst is voorlopig bevroren als gevolg van Chinese tegensancties gericht tegen EU-parlementsleden.
België en Nederland hebben, in het kader van een multimodaal mobiliteitsbeleid dat in overeenstemming is met onze klimaatdoelstellingen, de IJzeren Rijn onder de loep genomen. België verheugt zich over de politieke belangstelling die de verschillende betrokken actoren voor deze kwestie aan de dag leggen en steunt verdere vooruitgang in deze zaak.