Vandaag, donderdag 17 februari, heeft vicepremier en minister van Buitenlandse Zaken Sophie Wilmès een ontmoeting gehad met haar Rwandese ambtgenoot, de heer Vincent Biruta, ter gelegenheid van diens bezoek aan Brussel voor de topontmoeting tussen de EU en de Afrikaanse Unie. Deze ontmoeting op het hoogste niveau tussen de twee Unies is belangrijk, en vormt een gelegenheid om een nieuwe alliantie tussen Europese en Afrikaanse partners tot stand te brengen. De laatste ontmoeting tussen de twee ministers vond plaats in oktober 2021, toen de vicepremier deelnam aan de ministeriële EU-AU-bijeenkomst in Kigali, Rwanda.
Tijdens de ontmoeting vandaag herinnerde Sophie Wilmès aan het voornemen van België om de dialoog voort te zetten over verschillende zaken van gemeenschappelijk belang, waaronder het dossier van de heer Rusesabagina. De Belgische autoriteiten onderhouden regelmatig contact met de heer Rusesabagina en zijn familie. De eerbiediging van zijn fundamentele rechten blijft een basisprincipe voor ons land.
Gezondheid en COVID-19
De twee ministers bespraken ook de strijd tegen de pandemie. Rwanda heeft een hoge vaccinatiegraad. Er is vooruitgang geboekt bij het creëren van productiecapaciteit voor vaccins. Sophie Wilmès herinnerde eraan dat één van de prioriteiten van de EU – die België ten volle steunt – erin bestaat de productie en distributie van vaccins op het Afrikaanse continent te verhogen. Ook België beschikt over expertise op dit gebied.
Conflicten op het Afrikaanse continent
De vicepremier besprak met haar ambtgenoot de jongste ontwikkelingen in een aantal dossiers, waaronder de situatie in Mozambique en West-Afrika. Sophie Wilmès zei dat België de crisis in Mozambique met bezorgdheid volgt en dat ons land van mening is dat bijzondere aandacht moet worden besteed aan de onderliggende conflicten en de diepere oorzaken van de crisis, ook op het gebied van bestuur. Wat meer bepaald de Sahel betreft, heeft België – dat sterk betrokken is bij de strijd tegen het terrorisme – altijd gepleit voor een aanpak die verder gaat dan het militaire aspect, door een civiele en politieke ‘sprong’ en structurele hervormingen aan te moedigen. Doel is de legitimiteit van de staat te versterken en de democratie te verdiepen.