De Eerste Ministers van het Koninkrijk België en van de Franse Republiek, Alexander De Croo en Jean Castex, zijn vandaag op uitnodiging van België in Brussel bijeengekomen, in aanwezigheid van de minister van Buitenlandse en Europese Zaken, Sophie Wilmès, en de minister van Europese Zaken, Clément Beaune, de ministers van Justitie, Vincent Van Quickenborne en Éric Dupond-Moretti, de ministers van Defensie, Ludivine Dedonder en Florence Parly, en de ministers van Binnenlandse Zaken, Annelies Verlinden en Gérald Darmanin. Ze bevestigden de sterke vriendschap tussen België en Frankrijk, alsook de uitstekende samenwerking op het gebied van veiligheid en terrorismebestrijding.
Deze samenwerking werd opgedreven na de terroristische aanslagen in de beide landen. De zogenaamde “Hertoginnedal”-vergaderingen tussen de Belgische en de Franse regering vonden plaats in februari 2016, in juni 2018 en opnieuw op 22 november 2021.
De beide regeringen zijn overtuigd van de noodzaak van een permanente bilaterale politieke dialoog over de veiligheid (onder meer in het kader van de strijd tegen mensenhandel, die het mogelijk maakt criminele organisaties die de illegale immigratie organiseren te ontmantelen) en de strijd tegen terrorisme, en benadrukken dat deze bilaterale samenwerking bijdraagt tot de collectieve veiligheid in Europa.
De beide regeringen wisselden informatie, ervaringen en goede praktijken uit, deden aanbevelingen en namen beslissingen op de volgende gebieden:
1. Opvolging van de terrorismeprocessen
Het proces over de aanslagen van 13 november 2015 in Parijs en Saint-Denis werd geopend in september 2021, voor het speciale hof van assisen in Parijs. Het proces over de aanslagen van 22 maart 2016 in Brussel gaat in september 2022 van start voor het hof van assisen in Brussel.
De beide landen onderstrepen de uitstekende justitiële en politiële samenwerking op dit gebied. Ze bevestigen hun wens om over te gaan tot een transparante uitwisseling van ervaringen, informatie, aanbevelingen en goede praktijken met betrekking tot de organisatie en de uitvoering van de processen, en om rekening te houden met de mogelijke veiligheidsrisico’s die zich kunnen voordoen. Ze zullen de getuigenissen van magistraten en politieagenten tijdens de respectieve processen faciliteren en daarbij hun anonimiteit garanderen, in het kader van de geldende wetgeving.
Ze betuigen hun solidariteit met de slachtoffers van de terroristische aanslagen en hun families. Ze werken nauw samen om hen te begeleiden tijdens de grote terrorismeprocessen die momenteel in Frankrijk en binnenkort in België worden gehouden. Ze zorgen er in het bijzonder voor dat de slachtoffers van terrorisme en hun naasten de juiste steun krijgen wanneer ze terugkeren naar het land waar ze wonen, en dat ze worden geïnformeerd over hun rechten en over de bestaande steunvoorzieningen.
2. Samenwerking tussen politie en inlichtingendiensten
De twee landen zullen hun voorbeeldige samenwerking voortzetten door de voortdurende uitwisselingen tussen de binnenlandse veiligheidsdiensten te bevorderen, zowel op het gebied van de gerechtelijke politie als tussen de verschillende inlichtingendiensten. Ze zullen nagaan hoe pragmatische oplossingen voor grensoverschrijdende vervolging kunnen worden toegepast.
Om de operationele capaciteiten van het terrorisme te belemmeren, zullen ze nauw blijven samenwerken in het kader van het opsporen van geldstromen, het bevriezen van tegoeden en het bestrijden van alle vormen van financiering van terroristische organisaties.
Ze bevestigen de uitstekende bilaterale samenwerking tussen de inlichtingendiensten, onder meer op het vlak van inlichtingen inzake terrorismebestrijding, ook wat de operaties in het buitenland betreft. Ze zullen de uitwisseling en het delen van informatie tussen hun inlichtingendiensten consolideren met het oog op gezamenlijke evaluaties, bijvoorbeeld inzake terroristische risico’s.
De samenwerking zal meer bepaald worden versterkt op het vlak van de strijd tegen de internationale drugshandel en met name wat betreft de invoer van illegale producten die in het bijzonder een impact hebben op de havens van Noord-Europa, zoals Antwerpen, Le Havre of Duinkerken. Deze Frans-Belgische samenwerking zal ook worden geïntensiveerd tussen de vervolgings- en onderzoeksautoriteiten die belast zijn met deze internationale havenproblematieken, waaronder Nederland en Spanje, de belangrijkste betrokken landen naast Frankrijk en België.
3. Samenwerking in de strijd tegen de illegale immigratie
De twee landen zullen blijven werken aan een gemeenschappelijke en gecoördineerde aanpak inzake de strijd tegen de smokkelnetwerken die de illegale immigratie organiseren. Ze zullen de samenwerking aan hun gemeenschappelijke grens in het kader van het Akkoord van Doornik II versterken door te zorgen voor een optimale werking van hun bestaande regelingen en door regelmatig overleg in hun beleidscomité.
Ze zullen informatie blijven uitwisselen, onder meer in het kader van het Centrum voor Politie- en Douanesamenwerking in Doornik, en een beroep doen op de steun van het Frontex-agentschap voor het observeren en opsporen van pogingen om de buitengrenzen illegaal te overschrijden. Ten slotte zullen ze hun nauwe samenwerking binnen de operationele inlichtingeneenheid van Coquelles voortzetten.
De beide landen zullen elkaar op de hoogte houden van hun bilaterale contacten en onderhandelingen met het Verenigd Koninkrijk over de veiligheidskwesties in verband met de illegale migratie over het Kanaal, en zullen de Europese Commissie verzoeken onderhandelingen te beginnen over een migratieovereenkomst met het VK.
Ze zullen, indien de omstandigheden zich ertoe lenen, vergaderingen op technisch en eventueel politiek niveau bevorderen met alle betrokken landen. Ze zullen de landen waar de verantwoordelijke criminele organisaties actief zijn, aanmoedigen zich in te zetten om een gemeenschappelijke oplossing te zoeken.
4. Justitiële samenwerking
De beide landen zijn opgezet met de oprichting van een Frans-Belgisch gezamenlijk onderzoeksteam na de aanslagen van november 2015 in Parijs. Ze merken op dat Frankrijk en België sindsdien nog acht andere gemeenschappelijke onderzoeksteams voor terrorismebestrijding hebben opgericht, wat het totaalaantal op 17 brengt. Ze zijn vastbesloten intensiever gebruik te maken van deze voorzieningen om de daders van terroristische daden die op hun respectieve grondgebied actief zijn, te identificeren en te arresteren.
Meer in het algemeen zijn ze verheugd over de uitstekende samenwerking tussen de twee landen bij het gebruik van de verschillende instrumenten voor wederzijdse erkenning, onder meer het Europees onderzoeksbevel en het Europees aanhoudingsbevel.
Ze zijn voornemens op de hoogte te blijven van de voornaamste ontwikkelingen in de wetgeving van hun land op het gebied van materieel strafrecht en strafvordering. Ze zijn ervan overtuigd dat een verregaande harmonisatie van de rechtsregels nodig is om het onderzoek doeltreffender te maken en de vervolging en berechting van daders van terroristische daden voor de rechterlijke instanties van de lidstaten van de Unie mogelijk te maken.
Ze roepen ertoe op dat er snel een evenwichtig compromis wordt gevonden waardoor de lopende onderhandelingen over de ontwerpverordening en -richtlijn inzake de toegang tot digitaal bewijsmateriaal kunnen worden afgerond. Ze benadrukken dat de toegang tot dit soort bewijsmateriaal essentieel is voor het welslagen van vele gerechtelijke onderzoeken, ook op het gebied van terrorisme, en dat de onderzoekers en magistraten over een doeltreffend instrument moeten kunnen beschikken.
5. Preventie en bestrijding van gewelddadig extremisme en terrorisme
Om de veiligheid van hun burgers te waarborgen, erkennen de beide landen dat het Frans-Belgische partnerschap van essentieel belang is voor de preventie en de bestrijding van gewelddadig extremisme en radicalisering met een terroristisch karakter. Ze zullen de uitwisseling van informatie opdrijven met het oog op de snelle opsporing van inhoud die verband houdt met radicalisering of gewelddadig extremisme op het internet, in het bijzonder islamistisch geïnspireerde of extreemrechtse radicalisering. Ze zullen hun diensten verzoeken op transparante wijze informatie uit te wisselen over misbruik en oneigenlijk gebruik van het internet voor de verspreiding van boodschappen van haat en geweld. Ze zullen een netwerk van contactpunten inzake extremisme oprichten binnen hun inlichtingen- en veiligheidsdiensten.
Ze zullen de samenwerking versterken tussen het Belgische Coördinatieorgaan voor Dreigingsanalyse (OCAD) en het Franse Directoraat-generaal Binnenlandse Veiligheid (DGSI), dat de leiding heeft in de strijd tegen het terrorisme.
Wat de buitenlandse financiering van erediensten betreft (Turkije, Maghreb, Golfstaten), zullen ze trachten een gecoördineerde boodschap over te brengen aan de betrokken buitenlandse regeringen.
Ze zullen samenwerken bij het toezicht op Europese of buitenlandse financiering voor verenigingen of projecten die religieus fundamentalisme in de hand werken.
Wat betreft het voorkomen van radicalisering van mensen die in handen van justitie zijn, benadrukken de beide landen de kwaliteit van hun – bilaterale en Europese – uitwisselingen, die hen in staat stellen ervaringen, goede praktijken en toekomstideeën uit te wisselen in de strijd tegen gewelddadig extremisme en terrorisme. Ze zullen dit werk voortzetten en intensiveren.
6. Opvolging van buitenlandse terroristische strijders (Foreign Terrorist Fighters – FTF)
De beide landen zullen informatie blijven uitwisselen over Belgische en Franse burgers die zich bij IS hebben aangesloten en in Syrië en Irak worden vastgehouden. Ze zijn overeengekomen dat ze hun beslissingen in het kader van deze problematiek op elk vlak nauw zullen coördineren en elkaar ervan in kennis zullen stellen.
Tot slot wensen ze overleg te plegen over de opvolging en de ontwikkeling van de situatie in Noordoost-Syrië.
In dit verband willen ze elkaar op de hoogte houden van hun relaties met Turkije wat betreft de uitzetting van Belgische en Franse onderdanen vanop Turks grondgebied.
7. Cyberveiligheid
De twee landen zullen de samenwerking tussen het Belgische Centrum voor Cybersecurity België (CCB) en het Franse Agence Nationale de la Sécurité des Systèmes d’Information (ANSSI) versterken en verheugen zich over de goede militaire samenwerking op dit gebied. Wat de relatie tussen privacy en veiligheid betreft, zullen ze trachten hun standpunten op elkaar af te stemmen binnen het Europese wetgevingskader, onder meer wat betreft de bewaring van logingegevens zodat de informatie over communicatie die voor het onderzoek noodzakelijk is, snel kan worden verkregen. Ze zullen zich op de hoogte stellen van de bestaande en toekomstige wetgeving en van de stand van zaken van de samenwerking met de belangrijkste dienstverleners.
8. Internationale samenwerking: Internationale Coalitie tegen Daesh en Internationale Coalitie voor de Sahel
De beide landen zijn geëngageerde leden van de internationale coalitie, die zich de definitieve val van IS tot doel heeft gesteld, in de eerste plaats in Irak en Syrië, waar de coalitie voornamelijk actief is.
Ze zullen trachten elk risico van overlapping te vermijden tussen de initiatieven die kunnen voortvloeien uit een grotere betrokkenheid van de Coalitie tegen Daesh in Afrika en de reeds bestaande initiatieven, in het bijzonder de Coalitie voor de Sahel. Hiertoe zullen ze er, voor zover nodig, voor zorgen dat de prioriteiten en beginselen van de Sahelstrategie van de Europese Unie en de roadmap van de Coalitie voor de Sahel worden bevorderd in het kader van het optreden van de Internationale Coalitie tegen Daesh in Afrika.
Ze zijn voornemens hun boodschappen omtrent de Sahel- en West-Afrikaanse landen op elkaar af te stemmen. Hiertoe zullen ze trachten zoveel mogelijk te herinneren aan de noodzaak van hervormingen op het gebied van de stabiliteit en de legitimiteit van het land, met inbegrip van justitie, de bestrijding van straffeloosheid en corruptie, het bestuur van de defensie- en veiligheidstroepen, en de versterking van de rechtsstaat en de eigen plaatselijke inbreng. Ze zullen eraan herinneren dat de landen die getroffen worden door terrorisme bij de keuze van actoren in de strijd tegen het terrorisme de naleving van het internationaal recht als onveranderlijk criterium moeten handhaven. In de geest van de civiele en politieke heropleving en bovenop de noodzakelijke veiligheidsinspanningen, zijn deze hervormingen en waarden sleutelelementen in de strijd tegen het terrorisme die de Coalitie voor de Sahel aanhangen.
Op militair niveau zullen ze hun uitstekende samenwerking op de internationale strijdtonelen in het kader van terrorismebestrijding voortzetten.
Wat de situatie in Mali betreft, herhalen ze dat ze zich ertoe verbinden het vredesakkoord van 2015 uit te voeren en het tijdschema en de overgangsregelingen die door de overgangsautoriteiten zijn toegezegd, strikt na te leven. Ze benadrukken dat ze gekant zijn tegen elke betrokkenheid van de Wagner Group in Mali, gezien de risico’s op destabilisatie van de regio en inbreuk op hun belangen en op de Europese belangen in de strijd tegen het terrorisme in de Sahel.