Interpellaties over het Mercosur-akkoord
Enkel het gesproken woord telt
Dank u voor deze dubbele interpellatie die me de mogelijkheid biedt om het standpunt van de Belgische regering over de vrijhandelsovereenkomst met de Mercosur te herhalen.
Zoals u zei, is er de laatste tijd inderdaad veel over deze overeenkomst gesproken en is er ook kritiek op gekomen, op Europees maar ook op Belgisch niveau. En ik deel volledig uw standpunt wanneer u zegt hoe belangrijk handelsakkoorden zijn voor onze kleine open economie.
Wij hebben ook een zeer duidelijk standpunt over dit verdrag, en over het handelsbeleid in het algemeen, in overeenstemming met het regeerakkoord.
Dat steunt een ambitieus handelsbeleid – wat een essentiële prioriteit voor België is- maar staat ook achter de Europese aanpak om hoge, toepasbare en bindende sociale normen en milieunormen vast te stellen.
En laat ons duidelijk zijn, op basis van deze lezing zijn we op dit moment nog niet zover.
Wij delen namelijk veel van de terechte bekommernissen die over deze vrijhandelsovereenkomst zijn uitgesproken, met name wat betreft het niet-bindende en niet afdwingbare karakter van de sociale normen en de milieunormen die erin zijn opgenomen.
Hierdoor bestaat het risico van sociale en milieudumping, wat niet alleen schadelijk zou zijn voor de planeet, maar ook voor onze ondernemingen, die met oneerlijke concurrentie te maken zouden krijgen. Wij kunnen dit niet aanvaarden.
Geconfronteerd met nieuwe kritiek van het maatschappelijk middenveld, het Europees Parlement en bepaalde lidstaten, waaronder België, is de Commissie tot het inzicht gekomen dat de overeenkomst in haar huidige vorm eenvoudigweg niet toereikend is en dat het derhalve van essentieel belang is dat er aanvullende verbintenissen van de MERCOSUR-landen aan worden gekoppeld.
Daarom voert de Europese Commissie momenteel nieuwe onderhandelingen met de Mercosur-landen om bijkomende engagementen te bekomen.
Ik wil benadrukken dat het hier niet gaat om een heropening van het handelsgedeelte van de overeenkomst dat in juni 2019 werd afgerond, maar om een aanvulling op deze overeenkomst. Een heropening van de overeenkomst wordt trouwens niet gevraagd door de Mercosur-landen, noch door de Europese Commissie, noch door de andere lidstaten. Deze optie ligt dus niet op tafel.
Ik hoor sommigen soms zeggen, dat we de overeenkomst nu gewoon moeten verwerpen, zonder af te wachten welke bijkomende engagementen de Commissie kan bedingen.
Dat is niet het standpunt van deze regering. Integendeel, wij zijn van mening dat wij zoveel mogelijk betrokken moeten blijven bij de huidige besprekingen om te trachten het evenwicht in deze overeenkomst te herstellen in overeenstemming met de bezorgdheden van onze samenlevingen. We moeten constructief zijn in dit debat en in het debat blijven. Dat is mijn overtuiging.
De deur nu sluiten zou in drie opzichten een vergissing zijn:
- In de eerste plaats is het een strategische vergissing, want de discussie weigeren zou betekenen dat België zich isoleert van de Europese partners, waarvan de overgrote meerderheid, ik herinner u eraan, snel een akkoord wil bereiken. Het zou ons dus beletten om enige invloed uit te oefenen op de besprekingen, om ons standpunt naar voren te brengen, om onze standpunten te verdedigen.
- Vervolgens is het een vergissing ten aanzien van onze ambities op het gebied van duurzame handel. Het bereiken van een overeenkomst met Mercosur geeft ons immers de kans om ter plaatse een concrete impact te hebben. U heeft het ook gezegd, mevrouw Van Bossuyt. Door de besprekingen gewoon stop te zetten, zouden we geen enkele onderhandelingsmacht meer hebben in de strijd tegen ontbossing, de strijd tegen klimaatverandering of de bevordering van sociale rechten.
- Tot slot is het een vergissing vanuit economisch oogpunt. De crisis heeft eens te meer aangetoond hoe belangrijk het is de bevoorradingsketens te diversifiëren, en wij weten hoe cruciaal het is voor het herstel van onze economie en voor Europa om gebruik te kunnen maken van de openstelling van traditioneel gesloten markten en om andere grote spelers in Latijns-Amerika, zoals bijvoorbeeld de Verenigde Staten en China, een stap voor te zijn.
Om al deze redenen, en in overeenstemming met het standpunt dat tijdens het overleg van de DGE op 10 maart is ingenomen, heeft België ervoor gekozen constructief deel te nemen aan de debatten en daarbij allianties te zoeken met andere lidstaten die onze standpunten delen, en zeer actief bij de Commissie te lobbyen om ervoor te zorgen dat met onze bezorgdheden rekening wordt gehouden.
In dat opzicht achten wij het van essentieel belang dat alle aanvullende documenten een juridische status hebben die gelijkwaardig is aan die van de overeenkomst zelf.
Dit zogenaamd “protocol”, waarvan de afdwingbaarheid en het bindende karakter centraal moeten staan, moet ervoor zorgen dat de inwerkingtreding van de handelsovereenkomst geen negatieve gevolgen heeft op het gebied van ontbossing en de strijd tegen de opwarming van de aarde.
Wij vragen ook dat er aanvullende maatregelen in zullen worden opgenomen om de eerbiediging van fundamentele arbeidsnormen te waarborgen. Ons land besteedt eveneens bijzondere aandacht aan de naleving en de opvolging van de uitvoering van de aangegane verbintenissen.
De bescherming van gevoelige landbouwsectoren – waaronder de suiker- en de rundvleessector – is ook voor België een belangrijk punt.
Het feit dat wij ons volledig engageren voor de onderhandelingen loopt uiteraard niet vooruit op het standpunt dat België zal moeten innemen aan het eind van de onderhandelingen – dus zodra de overeenkomst officieel aan de Raad is voorgelegd. We kunnen geen standpunt innemen voordat het wordt voorgelegd.
Hiervoor is nog geen duidelijke termijn vastgesteld. Maar aangezien het om een gemengde overeenkomst gaat, zal ons standpunt in overleg met de gewesten en gemeenschappen moeten worden bepaald. Ik hoop dat de gemeenschappen en de regio’s akkoord zullen gaan om op Europees niveau een standpunt te kunnen verdedigen.
Ik dank u.