Vandaag, dinsdag 23 februari, zijn vice-eersteminister en minister van Europese Zaken Sophie Wilmès en haar collega-ministers virtueel bijeen gekomen voor een Raad Algemene Zaken. Allereerst gingen de ministers van Europese Zaken in op de covid-coördinatie, ter voorbereiding van de virtuele Europese Raad van eind deze week.
Covid-19
In het licht van nieuwe varianten van het virus en terwijl de vaccinleveringen nog altijd ontoereikend zijn, benadrukt ons land bij monde van zijn minister van Europese Zaken dat er geen tijd te verliezen is. Sophie Wilmès: “De eerste prioriteit moet blijven onze productiecapaciteit te verhogen. We moeten ook met de industrie samenwerken om onze vaccinatiecampagnes te versnellen. Ook de formele goedkeuring van vaccins moet sneller gebeuren en we moeten dringend vooruitgang boeken inzake het opsporen en analyseren van nieuwe virusvarianten. Dat is wat de zogenaamde Hera-incubator beoogt, die de Europese Commissie vorige week heeft voorgesteld. België zou graag zien dat de besprekingen daarover op het hoogste politieke niveau gebeuren en zo regelmatig mogelijk plaatsvinden.”
De minister herhaalde ook tegenover haar collega’s dat ons land blij is met de vooruitgang die is geboekt in de technische besprekingen over de ontwikkeling van een toekomstig vaccinatiecertificaat en herhaalde dat dit document voor België geen inbreuk mag vormen op de individuele vrijheden en in geen geval mag leiden tot discriminatie tussen EU-burgers.
Voor de langere termijn juicht de minister het initiatief van de Commissie toe om te werken aan een Europese Gezondheidsunie, die de lidstaten in de toekomst beter moet wapenen tegen externe gezondheidsbedreigingen. Sophie Wilmès: “Een nog grotere coördinatie op Europees niveau zal in de toekomst van essentieel belang blijven, als we de crisis van de voorbije maanden niet willen herbeleven. Het is dus dringend nodig de eerste lessen te trekken en daarna snel over de volgende stappen na te denken. We vragen de Commissie daarom om nog vóór eind juni daarover verslag uit te brengen.”
Democracy Action Plan
De ministers van Europese Zaken kregen verder een stand van zaken over het Democracy Action Plan dat eind vorig jaar is voorgesteld en tot doel heeft democratieën in de hele EU weerbaarder te maken door vrije en eerlijke verkiezingen te bevorderen, desinformatie tegen te gaan en de mediavrijheid te versterken. Sophie Wilmès, die het woord nam als voorzitter van de Benelux, onderstreepte het belang van een snelle en gecoördineerde aanpak: “België, Nederland en Luxemburg waarderen het dat de Commissie in het actieplan onderwerpen heeft opgenomen als persvrijheid en veiligheid van journalisten, want vrije en onafhankelijke journalistiek is onontbeerlijk in elke democratische samenleving. België is overtuigd van de noodzaak ervan, in de wetenschap dat sinds begin 2020 140 journalisten en mediamedewerkers het slachtoffer zijn geworden van fysiek geweld in 11 EU-lidstaten. En bijna driekwart van de vrouwelijke journalisten is in de loop van haar carrière al geconfronteerd met online geweld. De Benelux, bij monde van minister Wilmès, “onderstreept verder ook de noodzaak van meer transparantie door sociale mediabedrijven en benadrukt het belang van Europese en internationale samenwerking bij de aanpak van desinformatie.”
Future of Europe
De ministers van Europese Zaken kregen van het Portugese voorzitterschap ook een stand van zaken over de Conferentie over de toekomst van Europa, het initiatief van de Commissie voor een twee jaar durende conferentie waarbij burgers, civiele maatschappij en Europese instellingen als gelijke partners aan tafel zitten om het samen te hebben over Europa’s toekomst. Onder het Portugese voorzitterschap kreeg het dossier een nieuw elan met een raadsmandaat voor onderhandelingen met het parlement en de commissie. Sophie Wilmès: “Ik ben blij vast te stellen dat er vooruitgang zit in het dossier, maar we zijn er nog niet. Als stichtend lid van de EU, traditioneel pleitbezorger van het Europese project en zetel van de Europese instellingen, is het voor België belangrijk dat niet alleen de lidstaten, maar ook onze mensen samen kunnen werken aan een efficiënter, attractiever Europa dat dichtbij hun leefwereld staat en aan hun verwachtingen beantwoordt.”
EU – UK
Tot slot heeft de Raad zich ook gebogen over de post-Brexit verhouding tussen de Europese Unie en het Verenigd Koninkrijk, die op dit moment juridisch omkaderd wordt door vier verdragen, waaronder het terugtrekkingsverdrag en het handels- en samenwerkingsverdrag. De ministers van Europese Zaken stellen vast dat er wrijvingen zijn ontstaan, onder meer rond de implementatie van het terugtrekkingsverdrag en het statuut van de Europese diplomatieke vertegenwoordiging. Sophie Wilmès: “Het terugtrekkingsverdrag en het Ierse protocol moeten volledig worden uitgevoerd. De bescherming en de integriteit van de interne markt staan op het spel, op dat punt kunnen we geen compromissen sluiten. Het is nu aan ons om de verdragen loyaal na te leven en ons in te zetten om van deze nieuwe relatie een echt partnerschap te maken.”