Vice-Eerste Minister en Minister van Buitenlandse Zaken Sophie Wilmès vertegenwoordigt België vandaag tijdens het Universeel Periodiek Onderzoek van de Mensenrechtenraad. Zij zal spreken namens de federale staat en de gefedereerde entiteiten. Het Belgische mensenrechtenbeleid zal voor de derde keer sinds 2011 worden geëvalueerd.
De UPR voorziet in een regelmatige evaluatie van de mensenrechtensituaties van alle 193 VN-lidstaten. Elk jaar vinden er drie UPR-sessies plaats, waarbij telkens 14 landen aan bod komen. Zo worden alle 193 VN-lidstaten elke vijf jaar geëvalueerd. België was in 2011 en 2016 ook al eens aan de beurt.
De UPR zorgt voor een horizontale dialoog tussen alle VN-lidstaten, gebaseerd op de erkenning dat geen enkele staat een perfecte staat van dienst heeft op het gebied van mensenrechten en er altijd ruimte is voor verbeteringen. Tegelijkertijd biedt de UPR een zeldzame gelegenheid om staten bewust te maken van wetgeving of praktijken op nationaal niveau, die negatieve gevolgen kunnen hebben voor mensenrechten binnen hun grenzen.
Vice-Eerste Minister en Minister van Buitenlandse Zaken Sophie Wilmès hecht veel belang aan dit derde Periodieke Onderzoek van België:
“Mensenrechten maken deel uit van de identiteit van België,” aldus de minister. “De universaliteit, de ondeelbaarheid en de onderlinge afhankelijkheid van mensenrechten, die elkaar versterken, zijn de basisprincipes van ons optreden, zowel in ons intern beleid als op het internationale toneel. Het is een belangrijke oefening die ons niet alleen in staat stelt te zien welke vooruitgang ons land de afgelopen jaren heeft geboekt, maar ook wat er nog te doen staat. België is een goede leerling in dit opzicht, maar we hebben een reeks zaken die moeten aangepakt worden, zowel op federaal vlak als op het niveau van de deelstaten, met het oog op de 4e UPR in 2026.”
België zal vandaag de opmerkingen en aanbevelingen krijgen van 123 VN-lidstaten, gebaseerd op drie documenten:
– Het eerste is het Belgische nationale rapport. Dit rapport is het resultaat van een nauwe samenwerking tussen alle relevante beleidsniveaus van de federale overheid en de gefedereerde entiteiten. In januari 2021 organiseerde de Federale Overheidsdienst Buitenlandse Zaken ook een raadpleging van het maatschappelijk middenveld over de ontwerptekst van het rapport. Het handelt over opvolging van de 187 aanbevelingen die België tijdens zijn vorige UPR in 2016 heeft aanvaard.
– De twee andere rapporten bevatten enerzijds een samenvatting van de informatie waarover de VN zelf geschikt en anderzijds van een samenvatting van de vele bijdragen van (nationale en internationale) stakeholders, leveren ook formele input voor het UPR-proces en informeren over de mensenrechtensituatie in België vanuit hun respectieve invalshoeken.
Voor vrijdag moet ons land een voorlopig antwoord geven op de aanbevelingen. Zij heeft dan tot september de tijd om haar definitief antwoord af te ronden.